December 1984

 
Vrijdag 7 december 1984
 
Vaccins afgekeurd door rijksinspectie
 
Griep spuit later voor Winschoters
 
De inwoners van Winschoten hebben dit jaar een maand langer op hun griepspuit moeten wachten dan vorig jaar. De oorzaak daarvan is het afkeuren van griepvaccins die door de twee Winschoter apotheken op verzoek van de huisartsen bij een Franse firma waren besteld. De vaccins bleken niet te voldoen aan de huidige Nederlandse normen: ze waren niet sterk genoeg. Volgens apotheker G. van Kernebeek van de apotheek Bosplein heeft de rijksinspectie voor de volksgezondheid in Bilthoven van veel meer firma’s, ook Nederlandse, de vaccins afgekeurd.
 
De inwoners van Winschoten konden gisteren hun eerste griepspuit ophalen. Normaal ligt de griepspuit al medio november bij de huisartsen gereed. Volgens dokter Mulder heeft de vertraagde levering geen consequenties voor de mensen die al dan niet op medisch advies een griepspuit moeten hebben. „Je kunt zeggen dat over tien dagen de weerstand redelijk is opgebouwd. Dat is niet te laat”, aldus de Winschoter huisarts. Volgens hem heeft het afkeuren van de vaccins financieel evenmin gevolgen voor de patiënten. De prijs blijft voor de mensen die op vrijwillige basis een griepspuit willen, op hetzelfde niveau als eerder tussen de artsen is afgesproken.
Dat de vaccins van de Franse firma zijn afgekeurd is volgens apotheker Van Kernebeek zeker geen unicum. „Het is beslist niet de eerste keer dat van vaccinleverancier charges worden afgekeurd”. Volgens de apotheker heeft dat de steeds wijzigende eigenschappen van de griepvirus als oorzaak. De vaccins moeten daarom vrijwel ieder jaar anders worden samengesteld. De vaccins die voor Winschoten bedoeld waren, zouden een verkeerd gehalte van een antigeen hebben bevat. Antigeen is een stof die een proces op gang brengt waardoor het lichaam immuun wordt voor een besmetting, in dit geval die van de griepbacil.
 
 
Maandag 10 december 1984
 
Reisje Parijs voor wie beste naam verzint
 
Nieuwbouw verpleegtehuis Winschoten juli 1985
 
Uiterlijk juli ’85 gaat de eerste schop de grond in voor de bouw van het nieuwe verpleegtehuis voor langdurig lichamelijk zieke ouderen en demente bejaarden. De gemeente is evenwel optimistisch gestemd over een eerdere goedkeuring door Den Haag. In het nieuwe kolossale pand worden de huidige verpleeghuizen Molenhom en Reiderwerf samengebracht. Het gebouw zou in ’88 gereed moeten zijn.
 
Het pand komt te staan op een huidig stuk bouwland bij de hoek van de Blijhamsterweg en de Udensweg. Het complex krijgt een oppervlakte van zo’n twaalfduizend vierkante meter. Rondom het nieuwe tehuis zijn onder meer een visvijver, een bloemenkas en een dierenweide gepland. De langdurig zieken worden in het voorste uit twee verdiepingen bestaand gedeelte gehuisvest. De demente bejaarden krijgen hun plaats in het achterste deel van het complex. De beide afdelingen worden met een gang met elkaar verbonden.
De beide bewonersgroepen worden echter niet strikt gescheiden gehouden. Onder meer is er een gemeenschappelijke eet- en recreatieruimte en de bewonen kunnen gebruik maken van dezelfde medische voorzieningen. De recreatieruimte kan wel worden gesplitst in twee afzonderlijke delen.
In het nieuwe verpleegtehuis komen 210 bedden. De demente bejaarden nemen daarvan 120 voor hun rekening. Voor de Reiderwerf betekent dat een toename van 15 bedden. Ten opzichte van de oude situatie in De Molenhom leveren de langdurig zieke bejaarden 20 bedden in.
 
SAMENVOEGING
In beide huizen is momenteel een reorganisatie gaande. Die heeft tot doel dat de samenvoeging van de beide inrichtingen in ’88 zo soepel mogelijk verloopt. Volgens de coördinerend hoofd verpleegkundige in De Molenhorn T. Polko heeft de reorganisatie geen gevolgen voor het personeelsbestand. Beide tehuizen hebben een gezamenlijke commissie in het leven geroepen die ervoor moet zorgen dat het nieuwe tehuis al op zeer korte termijn een naam heeft.
 
REISJE PARIJS
De commissie heeft daarvoor een open wedstrijd uitgeschreven met als prijs een reis voor twee personen naar Parijs. Suggesties voor de nieuwe naam kunnen tot 15 januari bij de tehuizen worden ingeleverd. Volgens Polko en P.J. Melet van De Reiderwerf is het een goede zaak dat er zo snel mogelijk een naam is. „Hoe eerder des te beter. Dan kunnen we gaan bouwen aan een eigen identiteit. Nu gaat het nog om twee tehuizen. Als de naam er is ben je ook echt voor één zaak aan het werk. Het vergemakkelijkt het fusieproces”.
 

Vrijdag 14 december 1984
 
Koek vol vertrouwen na gesprek met Van Aardenne
 
Winschoten kan rekenen op steun voor verlies Okto
 
Winschoten kan rekenen op de steun van vice-premier Van Aardenne bij pogingen om het verlies van de kartonfabriek Okto te compenseren met nieuwe vormen van werkgelegenheid. Het gaat daarbij in eerste aanzet om de uitbreiding van de gevangenis, de vestiging van nieuwe rijksdiensten en de ontwikkeling van een goed kartonsnijcentrum in de huidige Oktofabriek.
De minister van economische zaken die gisteren op zijn departement sprak met burgemeester T.J. Koek en gemeentesecretaris G. Wijers, deed het tweetal de toezegging dat hij binnen het kabinet „een warm pleitbezorger” zal zijn voor de genoemde projecten.
Vooral de bouw van een gevangenis in Winschoten heeft volgens Van Aardenne de sterke aandacht van het kabinet. Burgemeester Koek die later ook sprak met de topambtenaren drs. S. Miedema, directeur-generaal regionaal economisch beleid en de directeur Lichte Industrie, mr. I. de Jong etaleerde na afloop het volste vertrouwen in de aanpak van het kabinet.
 
CLAIM AANVAARD
„We hebben de indruk dat de claim van Winschoten op een aantal projecten in brede kring van kabinet en Tweede Kamer is geaccepteerd”, aldus burgemeester Koek. „Men is ervan overtuigd dat aan Winschoten werkgelegenheidsprojecten moeten worden toegewezen nu de kartonfabriek Okto ons vervalt. Ook weten we ons verzekerd van de steun van het provinciaal bestuur als het gaat om de vestiging van rijksdiensten.
Zoals bekend praat de Bestuurscommissie Noorden des Lande binnenkort weer met het kabinet over de invulling van de 1700 nog te spreiden arbeidsplaatsen. We gaan er van uit dat Winschoten daarvan ook een gedeelte krijgt toegewezen. Dat zou dan mooi kunnen aansluiten bij de Centrale Archief en Selectiedienst, waar nu 100 mensen aan het werk zijn”, zo lichtte burgemeester Koek toe.
Uitvoerig spraken burgemeester Koek en gemeentesecretaris Wijers nog met de minister over het feit dat de Centrale Militaire Apotheek (CMA) naar Heerenveen gaat, ondanks het feit dat Van Aardenne beloofd had zich sterk te zullen maken voor vestiging van de apotheek in Winschoten.
Nu de apotheek niet komt wil Van Aardenne zich inspannen om andere interessante projecten in de Oostgroninger centrumgemeente van de grond te krijgen. Weliswaar erkent men in Den Haag dat een nieuwe gevangenis nu niet bepaald een groot regionaal economisch project is, maar zowel de minister als het Winschoter gemeentebestuur vinden dat de bouw van zo’n complex niet alleen bij de uitvoering werk oplevert, maar in de toekomst ook zorgt voor arbeidsplaatsen in de dienstverlenende sfeer (bewakingssfeer).

Zaterdag 15 december 1984
 
Openbare verkoping bij Boven
 
De openbare verkoping bij de firma Boven in de Langestraat in Winschoten trok gistermiddag veel mensen. Tussen twee en vier uur werd een groot deel van de goederen verkocht. De restanten zullen een andere keer geveild worden. De openbare verkoping werd gehouden wegens opheffing van de firma Boven Textiel BV. Deze was gespecialiseerd in tapijten, gordijnen en bedden.
 
 
„Gifwater” Meidoorn laan is niet gevaarlijk

WINSCHOTEN – De concentraties tetrahydrofuraan in het drinkwater aan de Meidoornlaan zijn niet schadelijk voor de volksgezondheid. Tot die conclusie komt het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne in Bilthoven. Het RIVM heeft onderzoek verricht naar de giftigheidgraad van tetrahydrofuraan op verzoek van de gemeente Winschoten.
Volgens het instituut in Bilthoven kan een mens dagelijks 600 microgram tetrahydrofuraan innemen voordat het gevaarlijk wordt. Om veiligheidsredenen legt het instituut de norm nog honderd microgram lager. De maximaal gemeten concentratie in het drinkwater aan de Meidoomlaan be droeg 3,9 microgram. Uitgaande van een consumptie van twee liter water per dag, wordt volgens het rijksinstituut door de bewoners van de Meidoornlaan niet meer dan acht microgram naar binnen gewerkt.. De Chemiewinkel van de rijksuniversiteit was eerder al tot de constatering gekomen dat een mens per dag ettelijke badkuipen vol water moest drinken alvorens de kritische grens te bereiken. Het nader onderzoek waaruit moet blijken waar de tetrahydrofuraan vandaan komt, is nog niet afgesloten. Vermoedelijk is de stof afkomstig van de voormalige vuilstortplaats aan de Meidoornlaan. Indien dat het geval is, overweegt de waterleidingmaatschappij Waprog de bestaande pvc-leidingen te vervangen voor metalen exemplaren. Het is evenwel niet uitgesloten dat de stof, een oplosmiddel, uit de lijm komt waarmee de pvc-buizen aan elkaar zijn gelast. Dat laatste is minder waarschijnlijk omdat het al om een tien jaar oude buis gaat en de tetrahydrofuraan gewoonlijk al in korte tijd uit de lijm is verdwenen en geheel is opgelost.
 
 
Vrijdag 21 december 1984
 
Piet Kloostra: warm hart voor Rode Kruis
 
Tijdens het jaarlijkse kerstdiner van het Rode Kruis in restaurant „In den stallen”, werd organisator Piet Kloostra (65) flink in het zonnetje gezet. Hij kreeg een bijzondere onderscheiding van het dagelijks bestuur van het Rode Kruis: de medaille van verdienste in zilver.
„Voor zo’n onderscheiding moet je je wel twintig tot vijfentwintig jaar heel verdienstelijk maken,” zei G. A. Meyer. Hij reikte in zijn functie van Kringcommissaris Groningen de medaille uit. Daarbij zei hij ook dat het Rode Kruis drijft op mensen als Piet Kloostra: „Als je zo lang actief bent en met zoveel inzet, moet je wel een heel warm hart hebben.”


 Eremedaille na 22 jaar vrijwilligerswerk

Al 22 jaar is de heer Kloostra actief binnen de afdeling Winschoten van het Rode Kruis. Hij drukte zijn stempel op de kolonne. het jeugd Rode Kruis en op vele, jaarlijks terugkerende activiteiten. Het bekende kerstdiner voor bejaarden, gehandicapten en alleenstaanden,
de Klinkermiddagen en de vele vakanties. „Vooral hij het organiseren van de Rode Kruis vakanties zullen we hem missen,” zegt secretaresse A. Zuur-van Zwieten. „Hij kan zo goed onderhandelen over de prijs.” Omdat Piet Kloostra de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, zal hij volgend jaar stoppen met zijn werk voor het Rode Kruis. De laatste drie jaren bestond dat vooral uit het leiden van de activiteitencommissie. Het meest recente resultaat was de rolstoelactie die hij organiseerde: door de opbrengst van ruim 5000 gulden konden vier rolstoelen gekocht worden.
Voor Piet Kloostra kwam de hoge onderscheiding als een complete verrassing: „Wat moet ik er van zeggen, ik heb net gewoon even moeten huilen.” Maar de emoties beletten hem niet om meteen na de huldiging de microfoon te grijpen en de vier rolstoelen over te dragen: „Als je zelf iets krijgt, moet je natuurlijk ook iets terug geven,”
 
 
Zaterdag 22 december 1984
 
Langs de Weg

Een serie over monumenten, beelden en curiosa
 

Een Stadjer in Winschoten
 
Door JAN SMITS
 
Legergroen boven marinegrijs water, het oude ophaalbrugje over de Rensel, onlosmakelijk verbonden met het Renselverlaat. Sierlijk overbrugt hij de twee kaden, daar waar de Rensel op het punt staat over te gaan in de Pekel A. Een volksverhaal wil dat het brugje een gevolg is van een kleine scheepsramp.
 

Een groep Lutheranen was op weg naar de kerk in Winschoten, het centrum van het geestelijk leven in Oud-Groningen in de achttiende eeuw. Een dekschuit diende als vervoersmiddel . Tot aan Winschoterzijl, want daar stokte de reis. De dekschuit sloeg om: de Lutheranen raakten te water. Niet bekend is of er tijdens de kleine ramp binnensmonds gevloekt werd, wel wordt verondersteld dat de Pekelders het zekere voor het onzekere namen en op de plaats des onheils een brug plaatsten om tijdens de reis vaste bodem onder de voeten te hebben.
Een waar gebeurd verhaal. De kleine scheepsramp vond plaats in het midden van de achttiende eeuw. Of die ook tot het brugleggen leidde is minder zeker. Een tweede versie van het verhaal wil dat de Lutheranen besloten niet meer op zondag naar Winschoten af te reizen, maar te zorgen voor een godshuis binnen de dorpsgrenzen.
Het brugje is eigendom van de stad Groningen, een erfenis uit het „koloniale verleden”, toen de belangen van de Stadjers zich ver uitstrekten buiten de stadsgrenzen. Vroeger was er rond het verlaatje een kleine opeenhoping van huisjes, geschaard rond een kruidenierswinkeltje. Nu staat. in de directe omgeving nog slechts het brugwachtershuisje, waar sedert vijf jaren de heer Nijboer waakt over het waterverkeer.
„De laatste tijd is het redelijk druk” volgens de brugwachter. De huifschiplokatie bij de Wedderbergen bezorgt hem nog geen slapeloze nachten, maar zo’n twee à drie keer in de week moet toch handelend worden opgetreden. ,,Ruim 120 schepen per jaar passeren het Renselverlaatje, maar met het jachthaventje in Oude Pekela zou dit aantal in de komende jaren kunnen stijgen.
Bij het. brugje staat ook nog een oud één persoons wachthokje, zoals die ook de ingangen van kazernes sieren. Gothische zuilen, in staal uitgevoerd, dragen het brugdek. Ooit heeft de gemeente Winschoten overwogen voor een overplaatsing naar het stadspark te zorgen. Het bleef bij plannen en de Renselbrug bleef op Winschoterzijl. Een Stadjer in Oost-Groningen.
 

Zaterdag 22 december 1984
 
Kaampe herleeft in boekje
 
Wie ben ik, dat ik (zoals dat in een kritische bespreking op zijn plaats is) op- en aanmerkingen zal maken op Evert Visschers „De Kaampe”? Er zijn maar weinige generatiegenoten van Winschotens eerste officiële Tellerlikker nog in leven en even goed van memorie als hij om te kunnen zeggen „Nee. dat was ”! De oud-markt- en havenmeester (die nog steeds in het telefoonboek als meter en weger vermeld staat) weet uit eigen ervaring, dat je bij het ophalen van herinneringen meestal op aanvullingen en correcties kunt rekenen.
In Deze Krant was dat recentelijk meermalen het geval, toen Visscher in het „Journaal” over straten en hun vroegere joodse bewoners schreef. Dat onderwerp behandelde hij ooit eens eerder in het blaadje van het gemeentepersoneel en ook „De Kaampe” kwam daarin ter sprake. Nu dus in boekvorm, met „research” van jongere plaats- en evenals „Epie” verwoede voetbalgenoten: Roelf Koning (,,Wij zijn overal geweest om de gegevens te controleren op juistheid”) en Herman Borgers (grafische verzorging).
 


De laatste zorgde er ook voor, dat „De Kaampe” als uitgave van het Administratiekantoor Oost-Groningen verscheen (300 exemplaren, à f 6.95). De stichting Oud-Winschoten zag nl. geen kans het idee daartoe aldus te realiseren. Daar berust trouwens nog meer materiaal over buurten en bewoners of men beschikt over bronnen, waaruit geput zou kunnen worden, voor een boek. Dat zou na een kwart eeuw een welkome aanvulling betekenen voor het standaardwerk van Timmer en Oostman (“Uit Winschotens verleden”). Maar daarvoor zullen de financiën wel helemaal een struikelblok betekenen (veel fotowerk).
 
De illustraties verzamelde Visscher voor het merendeel bij familie van de beschreven aanwonenden. Er zit ook daar vast nog wel meer en men is er evenmin uitverteld. Als er tijd van leven voor vertellen en chroniqueur is, moet ook het deel van de Kaampe naar de Engelstilstraat toe nog eens zwart op wit vastgelegd worden. Het deel, dat „omhoog gait”, om Visschers eigen woorden te gebruiken.
 
Je hóórt hem ook vertellen, over „de aandoende draaiorgels”, „wat was het daar onopgesmukt”, „och, och”, „de niet-lusters”, „verder lopend (je ziet Visschers markante schrede, handen op de rug) woonden Jan en Siene Visser”, de ouders van o.a. Oom Haarm.
 
Ook de namen Lich, Wiersum, Woldhuis, Harms en (Krukke) Meins komen onder vaak zeldzame konterfeitsels voor. Op 23 pagina’s in totaal: ,Meer weet ik niet helaas”. Maar de reacties, met misschien de aanvullingen, zullen niet uitblijven. Voor „De Kaampe” deel 2 dus? Als we tijd van leven en lezen hebben. Met plezier, net als Visscher doet.
 
 
„Hier heb ik een groot gedeelte van mijn jeugd doorgebracht”: Evert Visscher voor
het ouderlijk huis hoek Olieslagerstraat-Noorderplein, met zijn helpers bij de
totstandkoming van het boekje, Herman Borgers en Roelf Koning.

JOW POPPEN


Maandag 24 december I984
 
Erepenning GZVW
 
De jubilerende zwemvereniging GZVW heeft als waardering voor haar activiteiten de erepenning in brons ontvangen. Zwembondbestuurder Hoendervanger was daarvoor naar Winschoten gekomen om tijdens de receptie van GZVW in hotel De Nederlanden die onderscheiding uit te reiken.
„In veel gemeenten zie je dat de opleiding van de zwemsport op het tweede plan geraakt. GZVW heeft het elementair zwemmen nog steeds in haar pakket en verricht die opleiding kwalitatief op hoog niveau. Vandaar het besluit van de KNZB om GZVW te eren met de bronzen penning”, stelde de heer Hoendervanger.
Tijdens de druk bezochte receptie zette de jubilerende zwemclub op haar beurt ook een aantal mensen in het zonnetje. Voorzitter Kris Verver had lovende woorden en een geschenk over voor mevrouw Glazenburg-Van Royen en de heren Jansen, De Nijs, Kamps en Folkringa, de vijf oprichters van de vereniging in 1959, toen de zwemclubs de Otter en ZCW tot een fusie besloten.
 
„Een verstandig besluit”, noemde Verver de stap van een kwart eeuw geleden. „Ik betreur het een beetje dat niet meer clubs in Winschoten tot een fusie zijn gekomen. Met elkaar bereik je meer dan naast elkaar”. De GZVW. voorzitter roemde de samenwerking met de gemeente, die hij zelfs als voortreffelijk kwalificeerde. „Ik hoor wel eens geluiden van clubs die problemen hebben met de afdeling welzijn. Als GZVW-er hoop ik slechts dat de samenwerking met de gemeente op dezelfde wijze wordt gecontinueerd”.
 
Toch bleek Verver nog een wens te hebben. Hij: „Bij slecht weer zou er een flexibele regeling mogelijk moeten zijn om van het openlucht bad te verhuizen naar de Watertoren. In juni hebben we wedstrijden moeten organiseren onder weersomstandigheden die welhaast onmenselijk waren. Misschien is een regeling te treffen die ten goede komt aan alle zwemmers”.
 
Wethouder Ben Verleen had daarvoor reeds de wens uitgesproken dat GZVW de stimulans mocht vinden om op dezelfde wijze voort te gaan. „Vijfentwinig jaar GZVW betekent ook vijfentwintig jaar een stimulans voor de zwemsport”, zei de wethouder. Medeoprichter „ome Jo” Jansen bekende GZVW nog immer een goed hart toe te dragen. „Ook na mijn vertrek uit Winschoten heb ik GZVW nimmer de rug toegekeerd. Als erelid hoef ik geen contributie te betalen, maar u kunt me noteren als donateur”. „Hoe kunnen we dat weigeren”, antwoordde voorzitter Verver. „Als zwemclub moeten we op de kleintjes blijven letten”.
 
Gedurende de komende week organiseert GZVW tal van activiteiten voor de zwemjeugd van Winschoten. Vanmiddag wordt een spelletjesmiddag in het overdekte had georganiseerd, donderdag staan estafettewedstrijden voor de jeugd tot en met zestien jaar op het programma. Op vrijdag 28 december vindt een attractieve meerkemp voor teams plaats.
 


Oud-badmeester Jansen, medeoprichter van GZVW, komt het bestuur zijn gelukwensen aanbieden.
Voorzitter Kris Verver neemt ze in ontvangst.
 
 
Vrijdag 28 december 1984
 
Geld voor redding pijp stoomgemaal pas in 1987
 
Het ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur heeft ruim 19.000 gulden uitgetrokken voor herstel van de schoorsteen van het stoomgemaal aan het Oostereinde. De pijp van het meer dan een eeuw oude gemaal tussen Winschoten en Beerta staat al enige tijd op instorten. Het geld komt uit de pot voor monumentenzorg. De vreugde van gemaalbeheerder Tjarko van Dijk en zijn gezin over de gulheid van het ministerie is trouwens wel getemperd: het bedrag komt pas in 1987 beschikbaar. Tot die tijd is de pot leeg.
 
„Bij de laatste storm viel er weer een grote stalen band van de schoorsteen af. Sinds we hier wonen houd ik de windrichting nauwkeurig in de gaten”, zegt Van Dijk. „De pijp moet zo snel mogelijk worden gerepareerd, anders is het te laat”. Hij overweegt nu de gemeente tot 1987 een renteloos voorschot te vragen. „Monumentenzorg in Zeist is erg enthousiast over het gemaal en heeft toegezegd zich in te spannen voor versnelde betaling. Begin maar, het geld komt er wel, is ons gezegd. Maar dat is geen keiharde, zwart-op-wit garantie. Over een paar weken beslissen we of we dat risico durven nemen”.
Het Scholtenfonds en het Anjerfonds dragen elk 5000 gulden bij in het herstel van de pijp. Met het geld van WVC is dat genoeg om een gespecialiseerde schoorsteenbouwer in te schakelen. De voet van de schacht, die sinds kort in de steigers staat, wordt opnieuw ingemetseld dankzij medewerking van de NAM. De aardoliemaatschappij beijvert zich ook voor het terugbrengen in oude staat van de stoommachine en ketel. Maar zonder een goed functionerende pijp kan het stoomgemaal niet opnieuw in werking worden gebracht.